Katholieke kinderen hadden vroeger in de ‘veertigdagentijd‘ een ‘vastentrommeltje’ waarin aangeboden snoep werd bewaard tot na ‘de vasten’, zoals katholieken deze veertig dagen durende periode van versobering en bezinning als voorbereiding op Pasen doorgaans noemden. Het vastentrommeltje wordt tegenwoordig nauwelijks meer gebruikt. Een katholiek herinnert zich: “Ik weet nog dat ik iedere woensdagmiddag na school voor een mevrouw in de buurt bij een bakkertje boodschappen ging doen. Als beloning ontving ik dan een lolly. Die ging braaf in het trommeltje. We waren met vijf kinderen en het was een sport om zoveel mogelijk snoep bij elkaar te sparen. Op zondag mocht je er af en toe iets uithalen, maar als je sterk was, bleef je er ook dan vanaf. Dat had je op paaszaterdag, als de deksel er definitief af mocht, lekker veel” (uit: Ad Rooms, Het Rijke Roomse Leven – Herinneringen met weemoed en weerzin, deel 1, Raamsdonksveer 2002).