De rozenkrans is een gebedssnoer met vijf groepen van elk tien kralen, ‘tientjes’ geheten. Ze zijn van elkaar gescheiden door vijf grotere kralen. Het is voor katholieken een hulpmiddel om het ‘rozenkransgebed’ te bidden, waarbij de snoer door de vingers glijdt. Bij iedere kleine kraal wordt een ‘Weesgegroet’ gebeden en bij elke grote een ‘Onze Vader’. Dit zijn de meest bekende gebeden in de Rooms-Katholieke Kerk. Naast de ‘tientjes’ en de grote kralen heeft de snoer een aanhangsel met een kruisje, één grote kraal en drie kleine kralen. Hier begint het bidden van de rozenkrans, met bijbehorende gebeden. De snoer één keer bidden heet een ‘rozenhoedje’. Drie rozenhoedjes bidden houdt in dat de rozenkrans is afgerond. Bij elk rozenhoedje horen vijf ‘geheimen’: de ‘blijde’ geheimen (over de geboorte van Jezus), de ‘droevige’ geheimen (over lijden en sterven van Jezus) en de ‘glorievolle’ geheimen (over verrijzenis en hemelvaart van Jezus en de tenhemelopneming van Maria). Paus Johannes Paulus II voegde ‘de geheimen van het Licht’ toe. De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland heeft in 2017 een handleiding gepubliceerd tot het bidden van de rozenkrans (foto: rozenkrans van kardinaal Jan de Jong, aartsbisschop van Utrecht van 1936 tot 1955). In de katholieke kerk staat oktober bekend als ‘rozenkransmaand’. Er wordt dan speciaal aandacht besteed aan het bidden van de rozenkrans. Het gebruik om jaarlijks de hele maand oktober in het teken van de rozenkrans te stellen, dateert uit de negentiende eeuw en houdt verband met het feest van ‘Maria Koningin van de rozenkrans’ op 7 oktober. Mei en oktober zijn in de katholieke kerk ‘Mariamaanden‘.