Met ‘Pasen’ vieren christenen dat Jezus is opgestaan uit de dood, drie dagen na zijn kruisiging (foto: De verrijzenis van Christus (Pietro Perugino (1446 – 1524), Vaticaanse Musea). Katholieken wensen elkaar dan ‘Zalig Pasen’ en geen ‘Vrolijk Paasfeest’ of iets dergelijks. Pasen valt steeds op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente; dat betekent ergens tussen 22 maart en 25 april. De laatste zondag vóór Pasen heet in de katholieke kerk ‘Palmpasen‘, ook wel ‘Palmzondag’ genoemd. Herdacht wordt dan de intocht van Jezus in Jeruzalem, waarbij hij met palmtakken werd toegejuicht. ‘Beloken Pasen’ is de de eerste zondag na Pasen, sinds 2000 ook ‘Zondag van de goddelijke Barmhartigheid’ geheten. ‘Beloken’ is een wat verouderd woord voor ‘beluiken’, afsluiten. Het staat voor het afsluiten van de ‘Paasoctaaf’, de ‘feesttijd’ van acht dagen vanaf Paaszondag. Met Kerstmis en Pinksteren behoort Pasen tot de belangrijkste katholieke feestdagen die ‘hoogfeest’ worden genoemd.