De laatste zondag vóór Pasen heet in de katholieke kerk ‘Palmpasen’, ook wel ‘Palmzondag’ genoemd. Herdacht wordt dan de intocht van Jezus in Jeruzalem, waarbij hij met palmtakken werd toegejuicht. Aan het begin van de eucharistieviering zegent de priester een grote hoeveelheid ‘palmtakjes’, meestal afkomstig van buxusstruiken (foto: manden met palmtakjes staan klaar om gezegend te worden). Daarop volgt een palmprocessie. Gelovigen steken een gezegend palmtakje thuis vaak achter een kruisbeeld, ter bescherming van huis en haard. Op of voorafgaand aan Aswoensdag worden oude palmtakjes ingezameld om verbrand te worden en zo de as te leveren voor askruisjes. Katholieke kinderen liepen vroeger op Palmpasen massaal mee in ‘palmpaasoptochten‘. Nog steeds worden die in sommige plaatsen gehouden, zij het met minder deelnemers. Met Palmpasen begint de ‘Goede Week‘, waarin de katholieke kerk het lijden, sterven en de verrijzenis van Jezus herdenkt.