Met de ‘eerste zondag van de Advent’ begint voor katholieken een nieuw ‘kerkelijk jaar‘. De Adventstijd start steeds op de zondag vier weken voor Kerstmis, 25 december, wanneer Jezus’ geboorte gevierd wordt. De naam ‘Advent’ gaat terug op het Latijnse woord ‘adventus’, dat ‘komst’ betekent. De Advent is een tijd van voorbereiding op de komst van Jezus, de Verlosser van de mensheid, het ‘Licht der wereld’. In kerken en ook thuis verschijnt bij het begin van de Advent een ‘Adventskrans’, meestal gemaakt van dennengroen, met vier kaarsen. Iedere Adventszondag wordt één kaars aangestoken, tot op de laatste zondag vier brandende kaarsen het naderende kerstfeest aankondigen. Tijdens het kerkelijke jaar worden verschillende liturgische kleuren gebruikt. In de Advent is dat paars. Die kleur domineert tijdens de Advent in kerkinterieurs. Priesters dragen een paars kazuifel en de Adventskrans wordt voorzien van een paars lint. De kleur paars staat voor boete en bezinning. Katholieken beleven de Advent van oudsher zowel als een tijd van hoop en verwachting als van inkeer om zich bewust te worden van de betekenis van de komst van Jezus voor hun eigen leven.